Wanneer een hond een infectie oploopt ontstaat in het lichaam een afweerreactie, waardoor de infectie wordt bestreden. Na genezing zal het dier een bepaalde tijd minder gevoelig zijn voor dezelfde infectie. Vaccinaties berusten op dit principe: het dier krijgt een vaccinatie met dode of verzwakte virussen of bacteriën. Hierdoor ontstaat er een afweer. Wanneer het dier daarna in contact komt met een “veldinfectie” zal het niet, of minder erg ziek worden. Omdat de afweer niet het eeuwige leven heeft, moet er met regelmatige tussenpozen opnieuw worden gevaccineerd.
Om een goede afweer op te bouwen moet er bij een dier dat nog nooit eerder of erg lang geleden is gevaccineerd binnen enkele weken een 2e vaccinatie worden gegeven. Uw dier wordt altijd nagekeken voordat een vaccinatie wordt gegeven. Mocht uw hond een verzwakte weerstand hebben (omdat hij bijvoorbeeld net ziek is geweest of herstellende is van een operatie), dan is het niet verstandig te vaccineren. De vaccinatie kan dan een verkeerde uitwerking hebben.
Het kan zich voordoen dat het schema wordt aangepast naar de situatie van het dier. Bijvoorbeeld als het dier al wel volwassen is, maar nog nooit eerder is gevaccineerd. In de praktijk wordt het volgende vaccinatieschema aangehouden voor honden. Dit schema is opgezet door de fabrikant van onze entstoffen. Zij hebben jarenlange onderzoeken gedaan naar de juiste manier van vaccineren.
Na het geven van de vaccinatie rond de leeftijd van 1 jaar, is er een goede basisbescherming bereikt. Hierna wordt eens in de drie jaar nog een cocktail (= DHP + leptospirose) gegeven, in de tussenliggende jaren wordt 1x per jaar alleen de leptospirose en eventuele kennelhoest vaccinatie gegeven. Om goed beschermd te blijven tegen leptospirose is het noodzakelijk om deze vaccinatie jaarlijks te herhalen. Vaccinatie hiertegen geeft helaas geen langdurig aanhoudende bescherming.